Émile Borel
Émile Borel, voluit Félix-Édouard-Justin-Émile, (geboren 7 januari 1871, Saint-Affrique, Frankrijk – overleden 3 februari 1956, Parijs), Frans wiskundige die de eerste effectieve theorie van de maat van puntenverzamelingen heeft geschapen en die samen met René-Louis Baire en Henri Lebesgue van Frankrijk de moderne theorie van functies van een reële variabele heeft gelanceerd.
De zoon van een protestantse dominee, Borel toonde zijn wiskundig talent al op jonge leeftijd. Nadat hij in 1889 de eerste plaats had behaald bij de toelatingsexamens voor de École Normale Supérieure en de École Polytechnique, beide in Parijs, besloot hij dat de eerste de beste weg was naar een academische carrière. Hij studeerde als eerste af in zijn klas van 1893 en gaf daarna les aan de universiteit van Lille, waar hij zijn proefschrift schreef en 22 verhandelingen in de volgende drie jaar voordat hij toetrad tot de faculteit van de École Normale Supérieure.
Borel ontdekte het elementaire bewijs van de stelling van Picard (zie Charles-Émile Picard). Deze opzienbarende prestatie vormde de basis voor zijn formulering van een theorie van gehele functies en de verdeling van hun waarden, een onderwerp dat de theorie van de complexe functies de volgende 30 jaar zou domineren.
Hoewel Borel niet de eerste was om een conventionele som van een v-reeks (een reeks getallen die een bepaald getal niet nadert; zie oneindige reeks) te definiëren, was hij wel de eerste om een systematische theorie van dergelijke reeksen te bedenken en te ontwikkelen (1899). In 1909 werd hij benoemd op de leerstoel voor functietheorie die voor hem aan de Sorbonne was ingesteld. Hij voltooide een reeks verhandelingen over speltheorie (1921-27) en werd de eerste die strategiespelen definieerde.
Borel diende ook in het Ministerie van Oorlog tijdens de Eerste Wereldoorlog, in de Franse Kamer van Afgevaardigden (1924-36), en als minister van de marine (1925-40). Na zijn arrestatie en korte gevangenschap onder het Vichy-regime tijdens de Tweede Wereldoorlog, keerde hij terug naar zijn geboortedorp en werkte hij in het verzet. Voor dit werk ontving hij de Verzetsmedaille (1945), naast zijn Croix de Guerre (1918) en later het Grootkruis van het Legioen van Eer (1950). Hij kreeg ook de eerste gouden medaille van het Nationaal Centrum voor Wetenschappelijk Onderzoek (1955).