18.1B: Functie van de bloedvaten
Gasoverdracht
De bloedsomloop kan worden opgesplitst in twee delen, de systemische en de pulmonaire. In de systemische bloedsomloop wordt zeer zuurstofrijk bloed (95-100%) uit de linker hartkamer in de slagaders van het lichaam gepompt. Bij het bereiken van de capillaire netwerken kan gasuitwisseling tussen weefsel en bloed plaatsvinden, vergemakkelijkt door de smalle wanden van de haarvaten. Zuurstof komt vrij uit het bloed in de weefsels en kooldioxide, een afvalproduct van de ademhaling, wordt geabsorbeerd. De haarvaten gaan over in venulen en vervolgens in aderen, die het zuurstofarme bloed (~75%) terugvoeren naar de rechterboezem van het hart aan het einde van de systemische bloedsomloop.
Het veel kleinere pulmonale systeem reoxygeneert het bloed en vergemakkelijkt de verwijdering van koolstofdioxide. Na het verlaten van het hart door de rechterkamer, gaat het bloed door de longslagader, de enige slagader in het lichaam die zuurstofvrij bloed bevat, en in het capillaire netwerk binnen de longen. De nauwe associatie van de dunwandige longblaasjes met de eveneens dunwandige haarvaten maakt een snelle afgifte van kooldioxide en opname van zuurstof mogelijk. Nadat het bloed de longen heeft verlaten via de longader, de enige ader die zuurstofrijk bloed vervoert, komt het in de linkerboezem terecht. Hiermee is de pulmonale bloedsomloop voltooid.
Het bloedvatenstelsel: Dit vereenvoudigde diagram van de menselijke bloedsomloop (vooraanzicht) toont slagaders in rood en aders in blauw.