8 – Het amnesiesyndroom
Patiënten met het amnesiesyndroom hebben een onbewolkt sensorium en lijken alert, in staat zich te concentreren en zijn coöperatief. Perceptuele en intellectuele vaardigheden zijn behouden. Amnesiepatiënten scoren niet anders dan normalen op taken die de onmiddellijke reproductie vereisen van een opeenvolging van stimuli die de capaciteit van het kortetermijngeheugen (werkgeheugen) niet overschrijdt (memory span). Amnesie heeft geen gelijke invloed op herinneringen die zijn verworven na en voor het begin van de ziekte (anterograde en retrograde amnesie, respectievelijk). De studie van amnesie is van het grootste belang geweest voor de identificatie van de cerebrale structuren die het geheugen mediëren. Het amnesiesyndroom, hoewel zeldzaam in de klinische praktijk, blijft theoretisch van groot belang voor het begrijpen van de organisatie en de neurale basis van het geheugen. Er is nog steeds discussie over de vraag of het amnesiesyndroom een unitaire entiteit vormt, maar er is duidelijke variabiliteit in de mate van geheugenverlies op afstand, afhankelijk van de plaats van de pathologie.