Alluviale systemen

KEY TERMS

Bajada

-Een kenmerk dat ontstaat wanneer aangrenzende alluviale waaiers elkaar overlappen of samenvloeien en een aaneengesloten afzetting vormen aan de voet van een gebergte. Bajada’s komen vaak voor in aride tot semi-aride gebieden in het Amerikaanse westen en zuidwesten.

Basisniveau

-De laagste hoogte tot waar een fluviatiel systeem zich verlaagt of aanpast. Lokale basisniveaus kunnen meren of grotere rivieren zijn. Het mondiale basisniveau is het zeeniveau, dat door de geologische tijd heen verandert.

Bedbelasting

-Het deel van het sediment dat wordt getransporteerd door rollen, overslaan en hoppen langs de stroombedding op een bepaald moment, omdat het te zwaar is om te worden opgetild door stromend beekwater. Het staat in contrast met gesuspendeerde lading.

Lozing

-Het volume water dat per tijdseenheid over een denkbeeldig verticaal vlak stroomt dat loodrecht op het stroomkanaal staat. In de Verenigde Staten is het gebruikelijk de waterafvoer uit te drukken in kubieke voet per seconde.

Gradiënt

-De helling van een stroomkanaal, gemeten als de verandering in hoogte per eenheid van kanaallengte. Rivierhellingen kunnen worden uitgedrukt in percentages of in dimensieloze termen zoals meters hoogteverschil per kilometer kanaallengte.

Sinuositeit

-De mate van kromming van een stroomkanaal, gezien van bovenaf. Sterk kronkelige stromen bevatten veel krommingen of meanders langs de lengten.

Gesuspendeerde belasting

-Sedimentdeeltjes die op een bepaald moment door stromend beekwater worden getransporteerd, in tegenstelling tot bedbelasting. Gesuspendeerde lading is verantwoordelijk voor de troebelheid van rivierwater.