Animal Diversity Web
Arthropoda omvatten een ongelooflijk diverse groep van taxa zoals insecten, schaaldieren, spinnen, schorpioenen, en duizendpoten. Er zijn veel meer soorten geleedpotigen dan soorten in alle andere fyla samen, en het aantal onbeschreven soorten in de grootste verzameling geleedpotigen, de insecten, loopt waarschijnlijk in de tientallen miljoenen. Leden van dit phylum zijn verantwoordelijk geweest voor de meest verwoestende plagen en hongersnoden die de mensheid ooit gekend heeft. Toch zijn andere soorten geleedpotigen essentieel voor ons bestaan, door ons direct of indirect te voorzien van voedsel, kleding, medicijnen, en bescherming tegen schadelijke organismen.
De systematische verwantschap van geleedpotigengroepen wordt niet volledig begrepen, wat niet verwonderlijk is gezien de omvang en diversiteit van het phylum.
Een aantal belangrijke kenmerken wordt gedeeld door de meeste leden van dit phylum. Geleedpotigen zijn bilateraal symmetrische protostomen met sterk gesegmenteerde lichamen. Segmentatie beïnvloedt zowel de uitwendige als de inwendige structuur. Sommige segmenten zijn vergroeid tot gespecialiseerde lichaamsregio’s, tagmata genaamd; hiertoe behoren de kop, de thorax en het abdomen, en het proces en de toestand van vergroeiing wordt tagmosis genoemd. Het lichaam is bedekt met een exoskelet dat hoofdzakelijk bestaat uit chitine (een polysaccharide) in een eiwitmatrix; lipiden, andere proteïnen en calciumcarbonaat spelen ook een rol. Primitief heeft elk lichaamsdeel een paar gesegmenteerde aanhangsels; bij alle levende geleedpotigen zijn veel van deze aanhangsels ingrijpend gewijzigd of zelfs verdwenen. Geleedpotigen groeien over het algemeen door hun exoskelet te vervellen in een proces dat ecdysis wordt genoemd. De beweging van de aanhangsels wordt hoofdzakelijk geregeld door een complex spiersysteem, verdeeld in gladde en gestreepte componenten zoals bij chordaten. Cilia zijn niet aanwezig. De meeste geleedpotigen hebben een paar samengestelde ogen en één tot verscheidene eenvoudige (“mediane”) ogen of ocelli; één of beide soorten ogen kunnen in sommige groepen gereduceerd of afwezig zijn. Geleedpotigen zijn eucoelomate met het coëloom gevormd door schizocoely, maar het volume van het coëloom is veel kleiner en gewoonlijk beperkt tot delen van het voortplantings- en uitscheidingsstelsel. Het grootste deel van de lichaamsholte is een open “hemocoel”, of ruimte die losjes gevuld is met weefsel, sinussen en bloed. De bloedsomloop is open en bestaat uit een hart, slagaders en de open ruimten van de hemocoel. De darm is volledig. De ademhaling vindt plaats via het lichaamsoppervlak en/of door middel van kieuwen, luchtpijpen of boeklongen. Het zenuwstelsel is annelide-achtig, met een brein (=cerebraal ganglion) en een zenuwring rond de keelholte, die het brein verbindt met een paar ventrale zenuwkoorden. Deze koorden bevatten talrijke ganglia. De meeste geleedpotigen zijn tweehuizig en hebben gepaarde voortplantingsorganen (eierstokken, testikels). De bevruchting gebeurt in de meeste, maar niet in alle groepen. De meeste leggen eieren, en de ontwikkeling gaat vaak gepaard met een vorm van metamorfose.