Autopolyploïdie

Definitie
naamwoord
(genetica) Een vorm van euploïdie waarbij de extra set chromosomen afkomstig is van een ouder of identieke oudersoort
Euploïdie is een chromosomale variatie waarbij de volledige set chromosomen in een cel of een organisme betrokken is. Euploïdie wordt meer getolereerd in planten dan in dieren. Er kan sprake zijn van één set (monoploïdie), twee sets (diploïdie) of meerdere sets (polyploïdie, d.w.z. triploïd, tetraploïd, pentaploïd, hexaploïd, enz.) chromosomen. Andere typen euploïdie zijn autopolyploïdie en allopolyploïdie.
In autopolyploïdie is er een extra set chromosomen, die afkomstig kan zijn van een ouder of identieke ouderlijke soorten (d.w.z. een enkel taxon). De cel of het organisme in autopolyploïde toestand wordt een autopolyploïde genoemd. Natuurlijke autopolyploïden zijn Tolmiea menzisii (varkensrugplant) en Acipenser transmontanum (witte steur).
In de landbouw wordt autopolyploïdie (in het bijzonder autotriploïdie) toegepast bij het produceren van pitloosheid in watermeloen en bananen. Een autotriploïde is een plant met drie kopieën van de basis-chromosomale set. Een manier om een autotriploïde te produceren is door een diploïde met haploïde (n) gameet te paren met een tetraploïde met 2n gameet. De nakomelingen zouden onevenwichtige gameten hebben en daarom mogelijk steriel zijn. Autotriploïden worden dus meestal ongeslachtelijk vermeerderd.
Andere manieren om autopolyploïden te produceren zijn door de vereniging van twee diploïde gameten, door somatische verdubbeling, door bevruchting van een eicel met twee zaadcellen, en het kruisen van een tetraploïd met een diploïd.
Zie ook:

  • euploïdie
  • allopolyploïdie
  • homologe chromosomen

Gerelateerde vorm(en):

  • autopolyploïd (bijvoeglijk naamwoord, van, betrekking hebbend op, of kenmerkend tonend voor, autopolyploïdie; zelfstandig naamwoord, een cel of een organisme in autopolyploïdie toestand)