Black Abbey

Het interieur van Black Abbey, het schip en het transept

De priorij werd in 1225 gesticht door William Marshal de jongere, graaf van Pembroke, die in 1231 overleed.

In 1349 werd de gemeenschap binnen de priorij getroffen door de uitbraak van de builenpest – bekend als de Zwarte Dood. Acht leden van de gemeenschap stierven in drie maanden tijdens deze pandemie. Na de pestjaren werden er tot het einde van de 15e eeuw weinig structurele veranderingen in de priorij doorgevoerd.In 1558 kwam Ierland onder het bewind van Elizabeth I van Engeland, een protestantse koningin, en werden de eigendommen van de priorij door de kroon geconfisqueerd. Elizabeth stierf in 1603, maar het beleid van de nieuwe protestantse koning, Jacobus I, veranderde niet: de priorij werd een gerechtsgebouw, en de dominicanen werden gedwongen te vertrekken en onderdak te zoeken in andere huizen.

Van 1642 tot 1649 speelde Black Abbey een belangrijke rol in de pogingen om zowel het Ierse katholieke geloof als de koning, Karel I van Engeland en van Ierland, te redden; de abdij bood onderdak aan de regering die bekend stond als de Ierse katholieke confederatie. Deze poging duurde echter niet lang. In maart 1650 werd Kilkenny belegerd door het Engelse leger onder leiding van Oliver Cromwell. Veel mensen stierven door epidemie en honger, nog veel meer vluchtten voordat de stad zich uiteindelijk overgaf.

Van 1685 tot 1689 onder het bewind van de katholieke koning James II van Engeland, bloeide de abdij, maar in 1690, onder het bewind van de protestantse koning Willem III van Engeland, werden zowel Kilkenny als de abdij opnieuw bezet door de Engelsen.

In 1776 was de gemeenschap van de Black Abbey bijna tot nul gedaald, maar vanaf dat jaar namen de Dominicanen opnieuw bezit van de abdij, eerst door haar te verhuren. In 1816 werd de Zwarte Abdij gerestaureerd als een dominicaanse priorij, en de eerste openbare mis werd gehouden op 25 september 1816.

Op Drievuldigheidszondag, 22 mei 1864, werd Black Abbey door de bisschop heringewijd, en uiteindelijk weer opengesteld als gebedshuis.