Differences in Anger Expression Between Individuals With and Without Headache After Controlling for Depression and Anxiety
Objective.-To evaluate whether anger and anger expression are different between persons with and without headache after controlling for depression and anxiety.
Background.-Personen met hoofdpijn kunnen meer problemen ervaren met woede en de uiting daarvan in vergelijking met personen zonder hoofdpijn. Het is belangrijk om vast te stellen of er verschillen bestaan tussen personen met en zonder hoofdpijn op het gebied van boosheid en het uiten van boosheid, onafhankelijk van depressie en angst. Tot op heden heeft dit onderwerp echter weinig aandacht gekregen in de empirische literatuur. In de huidige studie werden boosheid, boosheid-in, vijandigheid, angst en depressie gemeten bij personen met en zonder hoofdpijn, en werd geëvalueerd of boosheid-in en boosheid-in groepen van elkaar verschilden onafhankelijk van depressie en angst.
Methoden.-Deelnemers waren 422 volwassenen die gerekruteerd werden uit een groter onderzoek binnen een universitaire setting. Daarvan leden er 171 aan hoofdpijn (gemiddelde leeftijd, 21 jaar; 81% was vrouw; 69% was blank; gemiddeld jaar met pijn, 7.53). Nog eens 251 personen van hetzelfde geslacht (gemiddelde leeftijd, 21 jaar; 81% vrouw; 62% blank) voldeden aan de criteria voor de hoofdpijnvrije groep. Deelnemers gaven informatie over hun hoofdpijn kenmerken en werden toegediend affectieve metingen (Trait versie van de State-Trait Anxiety Inventory, Brief Symptom Inventory-Depression), trait boosheid maatregelen (Trait Anger Scale, Cook-Medley Hostility Scale), en een maat voor de mate waarin personen hun woede in te houden.
Resultaten.-Multivariate analyse van variantie onthulde significante verschillen tussen de 2 groepen (Wilks λ = .86, P < .001, η2 = .14). Stapsgewijze analyse onthulde dat zelfs na controle voor alle andere variabelen, degenen in de hoofdpijn groep hogere niveaus van woede-in hadden (P < .001, η2 = .08; gemiddelde, 18.98 versus 15.68). De kenmerken boosheid en vijandigheid verschilden niet tussen de groepen na controle voor depressie en angst. Logistische regressie liet zien dat boosheid-in het meest bijdroeg aan het voorspellen van hoofdpijnstatus (P < .001; partiële r = .23).
Conclusies.-De huidige bevindingen geven aan dat personen met hoofdpijn hun boosheid meer inhouden dan die zonder hoofdpijn, zelfs na controle voor niveaus van trait boosheid, depressie, en angst. Echter, na controle voor depressie en angst, verschilden de individuen niet meer in boosheid. Boosheid-in was ook de sterkste voorspeller van hoofdpijn. De huidige bevindingen suggereren dat het inhouden van boosheid vaker voorkomt bij hoofdpijnpatiënten. Gezien recente bevindingen over het negatieve effect van het inhouden van boosheid bij mensen met pijnklachten, kan dit een belangrijke factor zijn om te evalueren bij het overwegen van psychologische/emotionele factoren die hoofdpijn beïnvloeden.