Effecten van oefentraining bij patiënten met abdominaal aorta-aneurysma: voorlopige resultaten van een gerandomiseerde trial

Doelstelling: Er bestaat geen effectieve medische therapie voor vroege abdominale aorta-aneurysma (AAA) ziekte. Oefeningen met de onderste ledematen verbeteren de hemodynamica van de aorta en verminderen ontstekingen, maar de veiligheid en werkzaamheid van oefentraining bij AAA ziekte is onbekend. Als een tussentijdse analyse van onze prospectieve, gerandomiseerde, longitudinale studie van oefening voor AAA-onderdrukking, onderzochten we of proefpersonen met vroege ziekte veilig de beoogde metabole en hemodynamische doelen konden bereiken.

Methoden: Honderdacht deelnemers werden gerandomiseerd naar oefentraining (EX) of gebruikelijke zorg (UC). EX proefpersonen namen deel aan een combinatie van in-huis en thuis oefentraining, waarbij gestreefd werd naar een matige dagelijkse trainingsdeelname. Er werden vergelijkingen gemaakt tussen EX- en UC-deelnemers die 1 jaar follow-up hadden (n = 26 en 31, respectievelijk, gemiddelde leeftijd 72 ± 8 jaar). EX en UC groepen werden vergeleken voor veiligheid, cardiopulmonaire inspanningstest reacties, wekelijkse energie-uitgaven, en biometrische indices.

Resultaten: Geen paradoxale toename in AAA-groei of ongunstige klinische gebeurtenissen traden op als gevolg van de inspanningstraining. EX deelnemers besteedden gemiddeld 2269 ± 1207 kcal/wk en verhoogden hun inspanningscapaciteit (42% toename in loopband tijd, 24% toename in geschatte metabolische equivalenten, P = .01 en .08 tussen groepen, respectievelijk). EX-deelnemers vertoonden een significante vermindering van C-reactief proteïne en neigden naar een vermindering van de tailleomtrek en taille-heup ratio (P = .06 en .07, respectievelijk).

Conclusies: Voorlopige analyses suggereren dat training goed wordt verdragen en gedurende 1 jaar vol te houden is bij kleine AAA proefpersonen. Ondanks leeftijd en comorbiditeiten bereiken oefenende AAA proefpersonen zinvolle inspanningsdoelen en veranderen ze significant activiteit-afhankelijke variabelen.