Geloof in één God
De meest fundamentele leer van de Islam is het geloof in de Eenheid van God, in die zin dat Hij de enige Schepper, Behouder, Voeder, enz. is. Maar dit geloof is niet voldoende. Velen van de afgodendienaren wisten en geloofden dat alleen de Allerhoogste God dit alles kon doen en toch associeerden zij andere goden met Hem. Daarom moet men erkennen dat alleen God het verdient aanbeden te worden, en zich dus onthouden van het aanbidden van enig ander ding of wezen. Evenzo geloven de Moslims dat God geen vader of moeder heeft, geen zoon of dochter. Niemand is aan Hem gelijk. Hij is God van de gehele mensheid, niet van een speciale stam of ras.
Verering van God alleen en niemand anders
De Koran, het heilige boek van de Islam, herinnert ons aan de valsheid van alle vermeende goden. Tot de aanbidders van door mensenhanden gemaakte voorwerpen vraagt hij: “Hoe kunnen jullie dingen aanbidden die jullie met jullie eigen handen hebben gesneden, terwijl God jullie en al jullie handwerk heeft geschapen? (37:95-96)
Op een ander punt zegt God: “Zeg: ‘Waarom neemt gij buiten Hem beschermers, die zelfs zichzelf niet kunnen baten noch schaden?’ Zeg: “Zijn de blinden gelijk aan hen die kunnen zien? En zijn de diepten der duisternis gelijk aan het licht? Hebben de deelgenoten die zij aan God toekennen iets geschapen dat op Zijn schepping lijkt, zodat hun schepping niet van de Zijne te onderscheiden is? Zeg: “God is de Schepper van alle dingen: Hij is de Ene, de Meedogenloze.'” (13:16)
Tegen de aanbidders van hemellichamen haalt de Koran het verhaal van Abraham aan: “Toen de nacht donker over hem werd, zag hij een ster en zei: ‘Dit is mijn Heer,’ maar toen zij onderging, zei hij: ‘Ik houd niet van dingen die ondergaan.’ En toen hij de maan zag opkomen, zei hij: ‘Dit is mijn Heer’, maar toen ook die onderging, zei hij: ‘Als mijn Heer mij niet leidt, zal ik een van hen zijn die dwalen.’ Toen zag hij de zon opgaan en riep uit: ‘Dit is mijn Heer! Dit is groter. Maar toen de zon onderging zei hij: “Mijn volk, ik verwerp alles wat gij naast God aanbidt. Ik heb mijn aangezicht als een ware geloovige gewend tot Hem, die hemel en aarde geschapen heeft. Ik behoor niet tot de veelgodendienaars.'” (6:76-79)
Belang van het geloof: Geloof in de ongeziene God
Als men deze kennis van de Ene Ware God heeft bereikt, moet men voortdurend geloof in Hem hebben en niets toestaan om hem ertoe te brengen de waarheid te loochenen. Wanneer het ware geloof het hart van een persoon binnentreedt, beïnvloedt het de zienswijze en het gedrag van die persoon. Profeet Mohammed, de laatste boodschapper van de Islam, zei: “Geloof is datgene wat stevig in het hart verankerd is en wat door daden bewezen wordt.” (Lees meer: Geloof: geloof in het ongeziene)
Een van de opvallende resultaten van geloof is het gevoel van dankbaarheid jegens God, waarvan gezegd zou kunnen worden dat het de essentie van aanbidding is.
Gelovigen houden van God en zijn Hem dankbaar voor de gulle gaven die Hij hun heeft geschonken. Zij zijn zich bewust van het feit dat hun goede daden nooit gelijk kunnen zijn aan Goddelijke gunsten, en daarom zijn zij altijd begerig om God te behagen. Zij gedenken God dikwijls. De Koran bevordert dit gevoel van dankbaarheid door de eigenschappen van God zeer vaak te herhalen.
(Leer hier meer over dankbaarheid in de Islam!)
“Hij is God, er is geen andere god dan Hij. Hij is het die weet wat verborgen is en wat openlijk is, Hij is de Heer van Barmhartigheid, de Gever van Barmhartigheid. Hij is God; er is geen andere god dan Hij, de Beheerser, de Heilige, Bron van Vrede, Schenker van Veiligheid, Beschermer over allen, de Almachtige, de Beproever, de Werkelijk Grote; God is ver verheven boven alles wat zij als Zijn deelgenoot beschouwen. Hij is God: de Schepper, de Ontstaansvader, de Vormer. Hem behoren de beste namen toe. Alles in de hemelen en op aarde verheerlijkt Hem: Hij is de Almachtige, de Alwijze.” (59:22-24)