Geschiedenis van de Wetenschappelijke Vrouw
Anandibai Gopalrao Joshi was een van de eerste Indische vrouwelijke artsen. Zij was de eerste vrouw van Indiase afkomst die in de Verenigde Staten een studie medicijnen volgde en afstudeerde. Ook wordt aangenomen dat zij de eerste vrouw uit India was die voet zette op Amerikaanse bodem.
Anandibai werd geboren als Yamuna, in Kalyan van het Thane district in het huidige Maharashtra, in een orthodoxe Hindoe familie. Haar familie was landeigenaar in Kalyan, maar verloor hun economische rijkdom. Zoals in die tijd gebruikelijk was, werd Yamuna onder druk van haar familie op negenjarige leeftijd uitgehuwelijkt aan Gopalrao Joshi, een weduwnaar die bijna twintig jaar ouder was. Na het huwelijk gaf haar man haar de naam Anandi. Gopalrao werkte als postbediende in Kalyan. Later werd hij overgeplaatst naar Alibag, en tenslotte naar Calcutta (tegenwoordig Kolkata). Hij was een vooruitstrevend denker, en steunde onderwijs voor vrouwen, dat in die tijd niet erg gangbaar was.
Het was in die tijd gebruikelijk dat Brahmanen het Sanskriet beheersten. Echter, beïnvloed door Lokhitawadi’s Shat Patre, beschouwde Gopalrao het leren van Engels als pragmatischer dan het leren van Sanskriet. Toen hij Anandibai’s interesse opmerkte, hielp hij haar een opleiding te volgen en Engels te leren. Op veertienjarige leeftijd beviel Anandibai van een jongen, maar het kind leefde slechts tien dagen omdat de medische zorg die nodig was voor zijn overleving niet beschikbaar was. Deze situatie bleek een keerpunt in Anandibai’s leven, en inspireerde haar om arts te worden.
Gopalrao moedigde Anandibai aan om medicijnen te gaan studeren. In 1880 stuurde hij een brief aan Royal Wilder, een bekende Amerikaanse missionaris, waarin hij Anandibai’s belangstelling toonde voor een studie medicijnen in de Verenigde Staten, en informeerde naar een geschikte post in de VS voor hemzelf. Wilder bood aan te helpen als het echtpaar zich tot het christendom zou bekeren. Dit voorstel was echter niet aanvaardbaar voor het echtpaar Joshi. Wilder publiceerde de correspondentie in zijn Princeton’s Missionary Review. Theodicia Carpenter, een inwoonster van Roselle, New Jersey, las het toevallig terwijl ze wachtte op een bezoek aan haar tandarts. Anandibai’s verlangen om medicijnen te studeren en Gopalrao’s steun voor zijn vrouw maakten indruk op haar, en zij schreef hen en bood Anandibai onderdak in Amerika aan. Er volgde een briefwisseling tussen Anandibai en Theodicia, waarin zij onder meer de Hindoe-cultuur en religie bespraken.
Terwijl het echtpaar Joshi in Calcutta verbleef, ging Anandibai’s gezondheid achteruit. Zij leed aan zwakte, voortdurende hoofdpijnen, af en toe koorts en soms ademnood. Theodicia stuurde haar medicijnen uit Amerika, zonder resultaat. In 1883 werd Gopalrao overgeplaatst naar Serampore, en hij besloot Anandibai alleen naar Amerika te sturen voor haar medische studie, ondanks haar slechte gezondheid. Gopalrao was bang, maar overtuigde haar ervan dat ze een voorbeeld voor andere vrouwen moest zijn door hoger onderwijs te volgen. Een artsenechtpaar genaamd Thorborn stelde Anandibai voor om zich aan te melden bij het Women’s Medical College van Pennsylvania. Toen zij hoorde van Anandibai’s plannen om in het Westen hoger onderwijs te volgen, werd zij door de orthodoxe Hindoe-maatschappij streng veroordeeld. Veel christenen steunden haar besluit, maar zij wilden dat zij zich tot het christendom bekeerde.
Anandibai sprak de gemeenschap in Serampore College Hall toe en legde haar besluit uit om naar Amerika te gaan en een medische graad te behalen. Ze besprak de vervolging die zij en haar man hadden doorstaan. Zij benadrukte de behoefte aan vrouwelijke Hindoe-artsen in India en sprak over haar doel om in India een medische faculteit voor vrouwen te openen. Ze beloofde ook dat ze zich niet tot het christendom zou bekeren. Haar toespraak kreeg veel publiciteit, en vanuit heel India stroomden de financiële bijdragen binnen.
Anandibai reisde per schip van Calcutta naar New York, begeleid door twee Engelse vrouwelijke kennissen van de Thorborns. In New York ontving Theodicia Carpenter haar in juni 1883. Anandibai schreef naar het Women’s Medical College van Pennsylvania om te vragen toegelaten te worden tot hun medische opleiding (de tweede medische opleiding voor vrouwen ter wereld). Rachel Bodley, de decaan van het college, schreef haar in.
Anandibai begon haar medische opleiding op 19-jarige leeftijd. In Amerika verslechterde haar gezondheid door het koude weer en het onbekende dieet. Ze liep tuberculose op. Desondanks studeerde zij op 11 maart 1886 af met een MD; het onderwerp van haar proefschrift was “Verloskunde bij de Arische Hindoes”. Bij haar afstuderen stuurde Koningin Victoria haar een felicitatie.
In het najaar van 1886 keerde Anandibai terug naar India, waar ze een heldenontvangst kreeg. De prinselijke staat Kolhapur benoemde haar tot hoofdarts van de vrouwenafdeling van het plaatselijke Albert Edward Ziekenhuis.
Anandibai overleed vroeg in het volgende jaar, op 26 februari 1887, voordat ze 22 jaar werd. Haar dood werd in heel India betreurd. Haar as werd naar Theodicia Carpenter gestuurd, die het bijzette op haar familiebegraafplaats in Poughkeepsie, New York.
Bron: Wikipedia