Home – Allomyces macrogynus ATCC 38327
Dit genoom is gesequeneerd door het BroadInstitute.
De beschrijving van Allomyces macrogynus is geciteerd van Broad.
Volgens de traditionele taxonomie was Allomyces macrogynus lid van de Blastocladiales in de Chytridiomycota (chytriden), een van de vier grote fyla’s van Fungi. Aangezien chytriden in verschillende stadia van hun levenscyclus (meestal een-) gevleugelde zoösporen ontwikkelen (die lijken op de gevleugelde cellen van dieren), worden zij ook zoösporische schimmels genoemd. Omdat deChytridiomycota in sommige fylogenetische analyses (hoewel momenteel zonder overtuigende statistische ondersteuning) niet monofyletisch zijn, zijn zij onderverdeeld in drie phyla: Blastocladiomycota,Chytridiomycota, en Neocallimastigomycota.
Allomyces macrogynus wordt wereldwijd aangetroffen, vooral in aquatische milieus van tropische streken. Hij wisselt tussenisomorfe sporofytische seksuele en gametofytische ongeslachtelijke groeicycli, waarbij drie vormen van eencellige cellen worden geproduceerd: mitosporen (zoösporen), mei-osporen, en mannelijke en vrouwelijke gameten. Bipolaire kieming van de sporen leidt dan tot de ontwikkeling van een arhizoïdaal systeem en een thallus dat zich vertakt in hyphen die gescheiden worden door pseudoseptae (d.w.z. dat ze niet gesloten zijn maar poren bevatten). De wild-type stam Burma 3-35 (ATCC 38327) is autotetraploïd in de sporofytische cyclus en produceert diploïdgametofyten. Ploïdie kan experimenteel worden gereduceerd, wat nuttig is voor de isolatie van mutanten en voor genetische experimenten. Langdurige groei bij 35°C of behandeling met parafluorfenylalanine reduceert bijvoorbeeld diploïde cellen (28 chromosomen) tothaploïde cellen (14 chromosomen). Allomyces is op grote schaal gebruikt als leermiddel om de geslachtelijke voortplanting en de generatiewisseling te demonstreren.