[Hond als genetisch model voor zoogdieren]
Tot voor kort waren studies over hondengenetica eerder schaars, niettegenstaande het enorme potentieel dat het hondenmodel kan bieden voor de studie van de genotype/fenotype relatie en de analyse van de oorzaken van vele genetische ziekten, met eenvoudige of complexe overerving, die niet alleen honden maar ook de menselijke populatie treffen. Dit potentieel is in hoofdzaak toe te schrijven aan de natuurlijke geschiedenis van de hond, die minstens 15.000 jaar geleden uit wolven is gedomesticeerd. Alle moderne honden stammen af van een beperkt aantal vrouwelijke wolven uit Oost-Azië. Door een combinatie van selecties en sterke inteeltpraktijken heeft de mens meer dan 350 rassen gecreëerd, die elk overeenstemmen met een genetisch isolaat en die samen een uniek polymorfisme bieden dat bij geen enkel ander zoogdier is aangetroffen. In dit overzicht hebben we samengevat wat van de hond een onvermijdelijk model maakt. In tegenstelling tot de klassieke modellen zoals de twee gisten, nematode, vis, vlieg, muis, of rat die voornamelijk gebruikt worden om de functie van genen te begrijpen, biedt de hond met het ontstaan door de eeuwen heen van talrijke rassen een unieke gelegenheid om de rol van hun allelen te bestuderen. Wij rapporteren recente gegevens over de constructie van genomische kaarten en over het sequentiebepalingsprogramma van het hondengenoom dat door het National Institute of Health (NIH) is gelanceerd. Om ten volle te profiteren van het hondenmodel, pleiten wij voor de systematische constructie van een rijke canine single nucleotide polymorphisms (SNP) ressource om linkage desiquilibrium studies van normale of pathologische eigenschappen uit te voeren en om inzicht te krijgen in de genetische diversiteit van de canine soort.