Sida acuta
Plant- Onderstruik, met slijmerig sap, in de hoogte, rechtopstaand, cilindrisch, vertakt, stevig, groen.
Loof- Afzonderlijk, enkelvormig, lancetvormig tot lijnvormig, zelden eirond tot langwerpig, aan de basis stomphoekig, aan de top toegespitst, grof en op afstand gezaagd; bladsteel veel korter dan het blad; gesteeld, gesteelde knoppen, vrij-lateraal, ongelijk paarsgewijs gepaarnd aan de knop, netvormige veniering.
Bloeiwijze- Cymose
Bloem- Klein, okselstandig, 2-3 in een tros; steeltjes in het midden gegroepeerd, epicalyx afwezig, compleet,
biseksueel, regelmatig, actinomorf, hypogynus, vijfkamerig, geel.
Kelkbladen- 5, gamosepalvormig, campanulaat, licht accrescent, persistent, valvaat.
Corolla- Bloemblaadjes 5, polypetaal, maar licht connaat onderaan en verbonden met de staminale kolom, gedraaid.
Androecium- Meeldraden vele, monadelphous, gerangschikt op de staminale kolom; staminale kolom is korter dan de bloemblaadjes, verdeeld boven in talrijke filamenten, helmknoppen monothecus, reniform, basifixed, filament kort, extrorse. Het stuifmeel is bolvormig met aren, de grootte is ongeveer 90 micron.
Gynoecium- 5 carples, syncarpous, ovarium superior,penta of multilocular met axile placentatie, een ovule in elke locule; stijl 1, die door de staminale buis gaat; stigma bolvormig, corresponderend met het aantal carples.
Vrucht- Een schizocarpische mericarp, zaad 1 in elke mericarp.
Classificatie en identificatie (Bentham and Hooker’s system)-
Klasse- Dicotyledonae
I) Netvormige veniering.
II) Vijfkamerige bloem.
Subklasse- Polypetalae
I) Bloemblaadjes vrij.
Serie- Thalamiflorae.
I) Bloem hypogynus; eierstok superieur.
Orde- Malvales
I) Meeldraden oneindig, monadelphous.
II) Eierstok 5 carpellair, placentatie axile.
Familie- Malvaceae
I) Plant- slijmerig.
II) Bladeren- enkelvoudig met vrije laterale stipule.
III) Bloem- biseksueel,; kroonbladen 5, getwist; monadelphous meeldraden, anther eencellige, reniformed.
Genus- Sida
I) Meeldradenkolom zonder tanden aan apex.
II) Bloemen zonder epicalyx.
III) Eicel 1 in elke locule; zaad 1 in elke mericarp.
Soorten- S.acuta
I) Bladvoet stomphoekig, apex acuut.
Vernaculaire naam-
Sanskriet- Bala; Bengaals- Kureta/ Berela (in Tripura) ; Hindi- Kareta/ Kharenti ; Oriya- Siobala ; Gujrati- Bala/ Jangli menthi ; Marathi- Chikana ; Malayalam- Malatanni ; Tamil- Malaidangi ; Telegu- Nelabenda ; Kannada- Vishakaddi ; Sinhala- Gasbevila ; Burmees- Katsayna ; Yoruba-Ìsékètu.Bloemenformule van Sida acota-Br,+,K⁵,C⁵^,A_,G(⁵)