Steroïdenallergie: verslag van twee gevallen

Corticosteroïdenpreparaten hebben ontstekingsremmende en immunosuppressieve eigenschappen en worden veel gebruikt bij de behandeling van astma en allergische aandoeningen. Steroïden zelf kunnen echter overgevoeligheidsreacties induceren. Het aantal meldingen van contactallergie of anafylactische reacties neemt toe. Overgevoeligheid voor steroïden moet worden overwogen bij elke patiënt bij wie de dermatitis verergert bij een topische steroïdtherapie, of bij patiënten die systemische allergische reacties ontwikkelen na het gebruik van systemische steroïden. De diagnose kan worden bevestigd door huidtests, in vitro bewijs van specifiek IgE, orale of parenterale challenge, of een allergische patch-test. Deze laatste kan positief zijn binnen 20 min, wat wijst op onmiddellijke contacturticaria, of na 72 tot 96 h, wat wijst op vertraagde contactovergevoeligheid. In dit artikel beschrijven we twee gevallen van steroïdenallergie. Casus 1 was een 5-jarige astmatische jongen met een anafylactische reactie op steroïden en aspirine. Het tweede geval was een 2-jarige jongen met atopische dermatitis en steroïdencontacturticaria. Zowel casus 1 als 2 vertoonden positieve resultaten op triamcinolon, dexamethason, hydrocortison en methylprednisolon bij de onmiddellijke huidallergietest. Geval 2 had onmiddellijke contacturticaria op hydrocortison en clobetasonebutyraat. Geval 1 had een positieve systemische allergische reactie op cortisonacetaat, prednisolon en dexamethason bij de orale steroïden challenge test, en had ook aspirine-geïnduceerd angio-oedeem en urticaria 10 min na uitdaging met 50 mg aspirine.