The Borrowers
Het verhaal begint met een raamvertelling van de jonge Kate die samen met haar tante Mrs May een quilt naait. Terwijl ze de quilt aan het naaien zijn, klaagt Kate over het feit dat sommige van haar naaibenodigdheden verdwenen zijn, waardoor ze zich afvraagt waar alle kleine huishoudelijke voorwerpen die verdwijnen eigenlijk terechtkomen. Mevrouw May vertelt Kate over de Bruikleners: kleine mensachtige wezentjes die ongezien in huizen wonen en die spullen “lenen” van de “mensenbonen” die er wonen. Ze vertelt verder hoe haar jongere broer ooit bevriend raakte met een jonge Bruiklener, Arrietty genaamd.
Arrietty Clock woont met haar ouders Pod en Homily onder de vloer onder een grootvaderklok (Bruikleners ontlenen hun achternaam aan hun woonplek). Op een dag komt Pod geschokt thuis van een leenexpeditie. Nadat Arrietty naar bed is gegaan, vertelt Pod aan Homily dat hij is gezien door een mensenjongen die vanuit India naar zijn oudtante is gestuurd om daar van een ziekte te herstellen. Pod en Homily herinneren zich het lot van hun nichtje Eggletina, die verdween nadat de “mensenboon” een kat in huis had gebracht, en besluiten het aan Arrietty te vertellen. In de loop van het gesprek dat volgt, beseft Homily dat Arrietty met Pod zou moeten mogen gaan lenen.
Enkele dagen later nodigt Pod Arrietty uit om hem te vergezellen op een leentocht. Omdat Arrietty de buitenlucht alleen nog maar door een traliewerk heeft gezien, mag ze de tuin verkennen, waar ze de Jongen ontmoet. Na enige aarzeling van beide kanten, sluiten Arrietty en de Jongen een overeenkomst: de Jongen, die tweetalig is en langzaam Engels leert, zal de zeer geletterde Arrietty boeken brengen als zij hem zal voorlezen. Op een gegeven moment vertelt Arrietty de jongen dat de wereld onmogelijk genoeg grondstoffen kan hebben om heel veel mensen te onderhouden. Hij is het daar niet mee eens en vertelt haar dat er alleen al in India miljoenen mensen zijn. Arrietty raakt van streek als ze zich realiseert dat ze niet kan weten of er nog andere Bruikleners zijn dan haar eigen familie. De jongen biedt aan een brief te brengen naar een dassenburcht twee velden verderop, waar haar oom Hendreary, tante Lupy en hun kinderen naartoe zouden zijn geëmigreerd.
Tussen heeft Arrietty van Pod en Homily geleerd dat ze een “gevoel” krijgen als er grote mensen naderen. Ze is bezorgd dat ze geen gevoel had toen de Boy naderde, dus oefent ze door naar een bepaalde gang onder de keuken te gaan, die vaker door mensen wordt bezocht dan de rest van het huis. Daar hoort zij de kokkin mevrouw Drijver en de tuinman Crampfurl over de Jongen praten. Mevrouw Driver heeft een hekel aan kinderen in het algemeen en denkt dat de Jongen niets goeds van plan is, vooral wanneer Crampfurl vermoedt dat de Jongen een fret als huisdier heeft nadat hij hem in een veld naar “Oom nog wat” heeft zien roepen.”
De Jongen bezorgt Arrietty’s brief en komt terug met een mysterieus antwoord waarin hij Arrietty vraagt Tante Lupy te zeggen dat ze terug moet komen. Pod betrapt Arrietty terwijl ze de brief van de Boy meeneemt en brengt haar naar huis. Nadat Arrietty alles heeft opgebiecht wat ze de jongen heeft verteld, vrezen Pod en Homily dat de jongen erachter zal komen waar ze wonen en dat ze gedwongen zullen worden te emigreren. De jongen vindt al snel het huis van de Klokken, maar hij wenst hen geen kwaad toe, maar brengt hen geschenken van poppenhuismeubels uit de kinderkamer. Ze beleven een periode van “lenen die alle dromen van lenen te boven gaat” als de Jongen hen geschenk na geschenk aanbiedt. In ruil daarvoor mag Arrietty naar buiten om hem voor te lezen.
Op een gegeven moment verdenkt mevrouw Driver de jongen van diefstal nadat ze hem betrapt bij het openen van een rariteitenkabinet vol waardevolle miniaturen. Op een nacht ontdekt ze Arrietty’s huis door het felle kaarslicht dat door de vloerplanken schijnt. Ze denkt dat hij hier zijn gestolen goederen heeft verstopt, kijkt onder de planken en ontdekt tot haar afgrijzen de Bruikleners in hun huis. Om te voorkomen dat de jongen de Bruikleners helpt ontsnappen, sluit ze hem op in zijn kamer tot het tijd is om terug te keren naar India. Ondertussen huurt ze een rattenvanger in om het huis te ontsmetten en zo de Bruikleners in de val te lokken. Mevrouw de chauffeur laat de jongen op wrede wijze uit zijn kamer, zodat hij kan zien wanneer de lichamen van de leners worden gevonden. De jongen weet aan haar te ontsnappen en rent naar buiten om het traliewerk open te breken in de hoop zijn vrienden een uitweg te bieden. Terwijl hij wacht tot ze tevoorschijn komen, arriveert de taxi om hem mee te nemen. Mevrouw de chauffeur sleurt hem naar de taxi en dwingt hem naar binnen te gaan, het lot van de Bruikleners onbekend latend.
Enige tijd later bezoekt de zus van de jongen (een jonge mevrouw May) zelf het tehuis in de hoop te bewijzen dat de verhalen van haar broer echt waren. Ze laat kleine cadeautjes achter bij de dassen, die de volgende keer dat ze gaat kijken verdwenen zijn. Later vindt ze een miniatuur notitieboekje waarin het hele verhaal van de Bruikleners is geschreven, vermoedelijk door Arrietty. Maar wanneer Kate zich verheugt dat het boekje betekent dat de Bruikleners het overleefd hebben en dat het hele verhaal waar is, wijst mevrouw May erop dat “Arrietty’s” handschrift identiek is aan dat van mevrouw May’s broer.