Waarom gebruikten de Sovjets ‘zelfmoord’ honden om Nazi tanks op te blazen?

In de beginjaren van de Tweede Wereldoorlog vormden anti-tankhonden uit de Sovjet-Unie een grote bedreiging voor de Duitse opmars. Bepakt met explosieven werden deze dieren op missies gestuurd om vijandelijk materieel te vernietigen. Hoewel dit feit vandaag de dag misschien verontrustend lijkt voor dierenrechtenactivisten, is het belangrijk om te onthouden hoe wanhopig die tijden waren, toen een formidabele en kwaadaardige vijand bijna aan de poorten van het Kremlin stond.

Machinegeweren op Duitse tanks waren te hoog om de laag lopende ‘zelfmoord’ honden te bereiken, en dankzij dekking van Sovjet infanterie konden de Duitsers niet gemakkelijk uit hun tanks tevoorschijn komen en de honden met geweren beschieten.

Duitse tankeenheden staakten vaak hun aanval als ze tankvernietigingsbataljons met honden op het slagveld zagen. De enige effectieve methode om zo’n aanval te voorkomen was het gebruik van vlammenwerpers. Vaak, wanneer Duitse troepen op offensief gingen, schoten ze alle honden langs de weg neer. Zelfs Luftwaffe vliegtuigen openden het vuur op hen.

Roots van ‘zelfmoord’ honden

De Sovjet-Unie begon niet met het gebruik van anti-tank honden in reactie op de nazi-invasie van 1941. In feite begon men met het trainen van dergelijke honden in de jaren 1930, ruim voor het uitbreken van de Grote Patriottische Oorlog.

De anti-tank honden werden getraind om onder vijandelijke tanks te kruipen terwijl ze explosieven op hun lichaam droegen (12 kg TNT). Een lange hendel liet een explosie afgaan bij contact met het doelwit.

De honden werden geïnstrueerd hoe ze onder tanks moesten klimmen. Ze werden gedurende enkele dagen uitgehongerd, en stukken vlees werden onder oefentanks gelegd om de honden te laten denken dat onder alle tanks voedsel te vinden was. Ze werden ook geleerd niet bang te zijn voor zwaar geschut, en werden getraind om onder de achterkant van een tank te kruipen om vuur van vijandelijke machinegeweren te ontwijken.

De eerste anti-tank honden werden geïntroduceerd in het Rode Leger in 1939, en twee jaar later werden de honden op de proef gesteld in de strijd.

Rampzalige eerste slag

Anti-tank honden van het 1e speciale bataljon (212 honden en 199 trainers) werden voor het eerst ingezet in de strijd nabij Moskou.

De eerste grote aanval van de honden was een complete ramp omdat er geen dekking was van de Sovjet infanterie. Als gevolg daarvan schoten de Duitsers de honden gemakkelijk neer. Bovendien hadden de trainers een ernstige tactische fout gemaakt door de honden te trainen met Sovjet tanks, die op diesel liepen. De dieren waren gewend aan de geur van diesel, maar Duitse tanks gebruikten benzine. De honden waren dus volledig in de war op het slagveld.

Publiek domein

De soldaten die niet werden gedood, gaven zich over met hun honden. Tijdens ondervragingen onthulden de gevangen trainers de Sovjet methodes die gebruikt werden om anti-tank honden te trainen.

Vestrijden op alle fronten

Ondanks dat het 1ste speciale bataljon werd weggevaagd, bleef de Sovjet Unie honden inzetten tegen de Duitsers. Tactieken werden veranderd en hondentraining hervat. Tegen het einde van 1941, vochten meer dan 1.000 honden aan het front en het volgende jaar overschreed het aantal de 2.000.

Op 21 juli 1942 bepaalden zelfmoordhonden mede de uitkomst van een grote veldslag bij Taganrog aan de Zee van Azov.

Toen 40 vijandelijke tanks door een batterij anti-tankgeschut sloegen en de positie van de marine infanterie brigade in gevaar brachten, was de 4e compagnie anti-tankhonden het enige dat tussen de commandopost en de nazi’s stond.

TASS

Simultaan lanceerden 56 honden een aanval en vernietigden vele vijandelijke tanks. Niet alleen stopten deze honden het offensief, maar ze dwongen de Duitsers ook om het slagveld te ontvluchten.

Tijdens het Beleg van Leningrad blies een groep honden vijandelijke tanks en versterkingen op. Ze hadden zich op slinkse wijze een weg gebaand door prikkeldraad, de locatie van de vijand geïdentificeerd en renden naar de ingang van de bunkers waar ze menselijke aanwezigheid hadden waargenomen. Ze slaagden erin verschillende bunkers op te blazen, evenals een munitiedepot.

Noodzakelijke bijdrage tot de overwinning

Midden 1943 was de situatie aan het slagfront veranderd. Het Rode Leger begon een voldoende hoeveelheid anti-tank wapens te ontvangen, waaraan het in de begindagen van de oorlog had ontbroken. Als gevolg daarvan, stopten ze met het gebruik van honden voor zelfmoord missies.

In totaal hielpen de honden 304 vijandelijke tanks vernietigen tijdens de oorlog, waardoor de weegschaal mogelijk doorsloeg in het voordeel van de Sovjet-Unie, en een belangrijke bijdrage leverden aan de nederlaag van het nazisme.

Loskutov/Sputnik

Nadat de overwinning bijna een zekerheid was, werden de overgebleven honden omgeschoold voor mijnopsporingsmissies, en velen overleefden tot het einde van de oorlog.