Promoting the Dignity of Immigrants with Affordable Legal Expertise

Last year the Department of State announced that it was replacing its “30/60-day rule” with a “90-day rule” as the standard applied by consular officers in evaluating inadmissibility for fraud pursuant to INA § 212(a)(6)(C)(i). Volgens de 90-dagenregel wordt een niet-immigrant verondersteld opzettelijk een onjuiste voorstelling van zaken te hebben gegeven ten tijde van de toelating of de aanvraag van een niet-immigrant visum, wanneer die niet-immigrant de Verenigde Staten binnenkomt en zich binnen 90 dagen schuldig maakt aan gedragingen die niet in overeenstemming zijn met zijn of haar status van niet-immigrant. De Foreign Affairs Manual at 9 FAM 302.9-4(B)(3) somt de volgende voorbeelden op van inconsistent gedrag:

  • werken zonder toestemming
  • inschrijving in een school wanneer academische studie niet is toegestaan door iemands niet-immigrantenstatus
  • huwelijken met een U.Amerikaanse burger of wettig permanent ingezetene en het zich vestigen in de Verenigde Staten wanneer men zich in de B- of F-status bevindt
  • onderneemt elke andere activiteit waarvoor een verandering van status of aanpassing van status vereist zou zijn, zonder het voordeel van een dergelijke verandering of aanpassing.

Wanneer iemand zich bezighoudt met gedrag dat het vermoeden van een materiële onjuiste voorstelling van zaken triggert, is het de last van die persoon om het vermoeden te weerleggen.

USCIS heeft op 15 mei 2018 hoofdstuk 3 van Volume 8, Deel J van de Policy Manual bijgewerkt, waarin het beoordelen van niet-ontvankelijkheid op basis van een onjuiste voorstelling van zaken wordt besproken. Specifiek erkent de handleiding dat de 90-dagenregel van het ministerie van Buitenlandse Zaken een analytisch hulpmiddel is voor consulaire ambtenaren, geen bindend principe of besluit. Bovendien verduidelijkt de handleiding dat de regel niet bindend is voor USCIS. Die adjudicators “moeten zaken blijven evalueren op mogelijke fraude-indicatoren en, indien nodig, zaken doorverwijzen naar Fraud Detection and National Security volgens bestaande procedures.”

Ondanks deze taal, moeten beroepsbeoefenaars voorbereid zijn op USCIS-functionarissen om vragen te stellen over mogelijke verkeerde voorstelling van zaken wanneer een cliënt zich binnen 90 dagen na binnenkomst heeft beziggehouden met gedrag dat niet in overeenstemming is met de niet-immigratiestatus. Dergelijk gedrag kan bijvoorbeeld zijn: binnenkomen als toerist en dan werken zonder vergunning of trouwen met een Amerikaans staatsburger en een aanvraag indienen om zijn status aan te passen. Cliënten moeten bereid zijn aan te tonen dat zij hun bedoelingen niet verkeerd hebben voorgesteld toen zij een niet-immigratievisum aanvroegen of binnenkwamen. Ze moeten bijvoorbeeld bereid zijn uit te leggen waarom de beslissing om te werken of te trouwen pas na hun binnenkomst is genomen op basis van nieuwe omstandigheden.