Aya Sofya

Er zijn veel belangrijke monumenten in Istanbul, maar dit eerbiedwaardige bouwwerk – dat in opdracht van de grote Byzantijnse keizer Justinianus werd gebouwd, in 537 als kerk werd ingewijd, in 1453 door Mehmet de Veroveraar tot moskee werd omgebouwd en in 1935 door Atatürk tot museum werd verklaard – overtreft de rest vanwege de vernieuwende architectonische vorm, de rijke geschiedenis, het religieuze belang en de buitengewone schoonheid.

Begane grond

Als u het gebouw binnenkomt en de binnenhal binnenloopt, kijk dan omhoog om een schitterend mozaïek te zien van Christus als Pantocrator (Heerser over allen) boven de derde en grootste deur (de Keizerlijke Deur). Hier doorheen loopt de hoofdruimte van het gebouw, beroemd om zijn koepel, enorme schip en gouden mozaïeken.

Het middelpunt op dit niveau is de apsis, met zijn schitterende 9e-eeuwse mozaïek van de Maagd en het Christuskind. De mozaïeken boven de apsis beeldden ooit de aartsengelen Gabriël en Michaël af; tegenwoordig zijn er nog slechts fragmenten van over.

De Byzantijnse keizers werden gekroond terwijl ze op een troon zaten die in het omphalion was geplaatst, het gedeelte van ingelegd marmer in de hoofdverdieping.

Ottomaanse toevoegingen aan het gebouw zijn onder andere een mimber (preekstoel) en mihrab (gebedsnis die de richting van Mekka aangeeft); grote 19e-eeuwse medaillons gegraveerd met vergulde Arabische letters; een curieuze keizerlijke loge bekend als de hünkar mahfili; en een sierlijke bibliotheek achter het omphalion.

Kijkend naar het noordoosten (naar links als u naar de apsis kijkt), zou u drie mozaïeken moeten kunnen zien aan de basis van het noordelijke timpaan (halve cirkel) onder de koepel, hoewel ze onlangs aan het oog zijn onttrokken door een steigertoren die bij de restauratie wordt gebruikt. Het gaat om portretten uit de negende eeuw van de heilige Ignatius de Jongere, de heilige Johannes Chrysostom en de heilige Ignatius Theodorus van Antiochië. Rechts van hen, op een van de pendentieven (holle driehoekige segmenten onder de koepel), bevindt zich een 14de-eeuws mozaïek met het gezicht van een seraf (engel met zes vleugels, belast met de zorg voor Gods troon).

In de zijbeuk onderaan de opgang naar de bovengalerijen staat een zuil met een versleten koperen bekleding, doorboord met een gat. Volgens de legende werd de zuil, bekend als de Treurzuil, gezegend door de heilige Gregorius de Wonderdoener en zou het steken van een vinger in het gat leiden tot genezing van kwalen als de vinger er vochtig uitkomt.

Galerijen op de bovenverdieping

Om de galerijen te bereiken, loopt u op de schuine helling aan het noordelijke einde van de binnenste narthex. In de zuidelijke galerij (rechtdoor en dan links door de marmeren deur uit de 6de eeuw) bevinden zich de overblijfselen van een prachtige Deesis (Laatste Oordeel). Dit 13de-eeuwse mozaïek stelt Christus voor met links van hem de Maagd Maria en rechts Johannes de Doper.

Verder, aan het oostelijke (apsis-) einde van de galerij, stelt een 11de-eeuws mozaïek Christus ten voeten uit voor met keizerin Zoë en Constantijn IX Monomachos.

Naast Zoë en Constantijn bevindt zich een 12de-eeuws mozaïek met de Maagd Maria, keizer Johannes Comnenus II en keizerin Eirene. De keizer, die bekend stond als ‘Johannes de Goede’, staat links van de Maagd en de keizerin, die bekend stond om haar liefdadigheidswerk, staat rechts van haar. Hun zoon Alexios, die kort na het maken van het portret overleed, staat naast Eirene afgebeeld.

Uitgang van het gebouw

Als u de binnenhal verlaat, moet u even achterom kijken om het 10e-eeuwse mozaïek van Constantijn de Grote, de Maagd Maria en keizer Justinianus op de lunet van de binnendeur te bewonderen. Constantijn (rechts) biedt de Maagd, die het Christuskind vasthoudt, de stad Istanbul aan; Justinianus (links) biedt haar Aya Sofya aan.

Nauwelijks nadat u het gebouw door de Prachtige Poort, een prachtige bronzen poort uit de 2e eeuw v.C., hebt verlaten, is er een deuropening aan de linkerkant. Deze leidt naar een kleine binnenplaats die ooit deel uitmaakte van een doopkapel uit de 6e eeuw. In de 17e eeuw werd het baptisterium omgebouwd tot een graftombe voor sultans Mustafa I en İbrahim I. Het enorme stenen bekken op de binnenplaats is het oorspronkelijke doopvont.

Aan de andere kant van Aya Sofya Meydanı zijn de Baden van Vrouwe Hürrem (Ayasofya Hürrem Sultan Hamamı), gebouwd tussen 1556 en 1557. Ontworpen door Sinan, werd de hamam gebouwd in opdracht van Süleyman de Magnifieke in de naam van zijn vrouw Hürrem Sultan, in de geschiedenis bekend als Roxelana.