Anna Comnena
Anna Comnena was de oudste dochter van keizer Alexius I, een lid van de militaire aristocratie die in 1081 Constantinopel en de troon veroverde, en Irene Ducas. Comnena werd geboren in de kamer gereserveerd voor keizerlijke zuigelingen en kwam de wereld binnen als erfgename van de troon. Op jonge leeftijd werd zij verloofd met Constantijn Ducas, zoon van Michaël VII en een neef in de familie van haar moeder, die ook aanspraak kon maken op de kroon. In 1088 werd Irene en Alexius een zoon, Johannes, geboren; als mannelijke erfgenaam werden de rechten van de troonopvolging spoedig op hem overgedragen. Comnena kon zich nooit verzoenen met deze wending in het lot en koesterde een ziekelijke haat tegen haar jongere broer. Een tweede klap voor haar ambities was de vroegtijdige dood van haar verloofde.
Anna smeedde samen met haar moeder een complot tegen Jan. In 1097 trouwde zij met Nicephorus Bryennius, een bekwaam bevelhebber die deelnam aan de Byzantijnse verdediging in de Eerste Kruistocht, en een troonpretendent. Deze man voegde zich vervolgens bij moeder en dochter in een poging om Alexius ervan te overtuigen zijn oudste zoon te onterven. Het is bekend dat op verschillende momenten in de Byzantijnse geschiedenis de politiek aan het keizerlijke hof werd gedomineerd door vrouwen met een sterke wil, en de regering van Alexius was zo’n periode. Comnena nam haar plaats in naast Maria, de moeder van Constantijn Ducas, en Anna Dalassena, de krachtige moeder van de keizer, als lid van de kring die buitengewone invloed uitoefende. Alexius weerstond echter de aanval, hoewel Comnena zelfs op zijn sterfbed probeerde Alexius op andere gedachten te brengen.
Jan bewoog zich snel om zichzelf bij de dood van zijn vader in 1118 tot keizer te laten uitroepen. De wrok van Comnena en haar obsessie voor het succes van haar broer waren zo groot, dat zij een aanslag pleegde op zijn leven. Deze mislukte; Johannes schonk haar gratie en Comnena kwam in het reine met de situatie. Ze bracht haar laatste jaren door in een klooster. “Ik zit meestal in een hoekje,” schreef ze, “en hou me bezig met boeken en God.”
Comnena’s reputatie berust op de geschiedenis van haar vaders leven en regering, de Alexiad, die zij vele jaren na zijn dood voltooide. Het is de belangrijkste bron voor deze dynamische periode in de Byzantijnse geschiedenis. Comnena was een bekwaam historica. Haar hoge positie gaf haar toegang tot informatie die normaal gesproken nooit bekend zou zijn geweest, en haar intelligente behandeling van een grote hoeveelheid materiaal maakt het tot een boeiend verhaal. Haar klassieke opleiding blijkt duidelijk uit haar verwijzingen naar Homerus, Plato, Aristoteles en Euripides, en uit haar gebruik van heldenfiguren als Achilles en Heracles om de deugden van moed en dapperheid onder haar tijdgenoten uit te beelden. Zij had de Griekse voorliefde voor lichamelijke schoonheid en een afschuw van de barbaar, opvattingen die door haar aristocratische opvoeding werden aangemoedigd. Zo werd zij zowel aangetrokken als afgestoten door de kruisvaarder Bohemund, zo volmaakt van lichaam en spraak, en toch de leider van de oorlogszuchtige Westerlingen en de voornaamste tegenstander van haar vader.
Comnena legde grote nadruk op het gewelddadige karakter van het Byzantijnse politieke leven en op de ontwrichtende tendensen van de religieuze ketterij. Zij schreef over de moeilijkheden die verbonden waren met het verzamelen van troepen en het in het veld houden daarvan. Haar geschiedenis wordt ontsierd door enige verwarring in de chronologie, een anti-Westerse vooringenomenheid, en een overenthousiaste waardering voor de keizer. Maar als een verhaal over de heerschappij stijgt het boven deze gebreken uit en wordt het een van de grote bijdragen aan de Byzantijnse geschiedenis en literatuur.