Asynchrone Ontwikkeling

Asynchronie is de term die wordt gebruikt om de mismatch tussen cognitieve, emotionele en fysieke ontwikkeling van hoogbegaafde individuen te beschrijven. 1 Hoogbegaafde kinderen hebben vaak aanzienlijke variaties in zichzelf en ontwikkelen zich ongelijk over de vaardigheidsniveaus heen. Bijvoorbeeld, een begaafd kind kan uitstekend zijn in wiskunde, maar slecht in lezen – of vice versa. Vaak zijn de intellectuele vaardigheden behoorlijk gevorderd, maar blijven de fijne motoriek of de sociale vaardigheden achter. Experts zijn het er niet helemaal over eens, maar omdat asynchronie zo prominent is bij hoogbegaafde kinderen, geloven sommige professionals dat asynchrone ontwikkeling in plaats van potentieel of bekwaamheid, het bepalende kenmerk is van hoogbegaafdheid. 2

Een definitie van hoogbegaafdheid die de essentie van deze ongelijkmatige ontwikkeling weergeeft is ontwikkeld door de Columbus Groep in 1991:

Grootbegaafdheid is een asynchrone ontwikkeling waarin geavanceerde cognitieve vermogens en verhoogde intensiteit samengaan om innerlijke ervaringen en bewustzijn te creëren die kwalitatief anders zijn dan de norm. Deze asynchronie neemt toe naarmate de intellectuele capaciteit toeneemt. De uniciteit van hoogbegaafden maakt hen bijzonder kwetsbaar en vereist aanpassingen in opvoeding, onderwijs en begeleiding zodat ze zich optimaal kunnen ontwikkelen.

Het is belangrijk dat ouders, leerkrachten en verzorgers zich realiseren dat “one size does not fit all” voor hoogbegaafde kinderen – en zelfs die met vergelijkbare IQ scores hebben misschien niet dezelfde vaardigheden, persoonlijkheden, tempo van ontwikkeling, capaciteiten, of interesses. De individuele eigenschappen van het ene hoogbegaafde kind kunnen extreem verschillend zijn van die van een ander. En, hoe hoogbegaafder het hoogbegaafde kind, hoe asynchroonder het kan zijn. Het is bijvoorbeeld niet ongebruikelijk dat een hoogbegaafd kind van 7 jaar leest op het niveau van de zesde klas, rekent op het niveau van de vierde klas en een fijne motoriek heeft op het niveau van de tweede klas. Soms lijkt het kind sociaal te functioneren op een niveau dat ver onder dat van haar leeftijdsgenootjes ligt.