Lucy Burns

“Weerstand tegen Tirannie is Gehoorzaamheid aan God”

Lucy Burns, lang en roodharig met helderblauwe ogen, was een felle strijder voor het vrouwenkiesrecht. Ze droeg een spandoek met de slogan hierboven toen ze in 1919 een stoet vrouwen door een treinemplacement leidde. Alle vrouwen hadden in de gevangenis gezeten omdat ze voor het vrouwenkiesrecht hadden geprotesteerd. De vrouwen van de “Prison Special” spoorwegtournee door het land droegen grauwe, flodderige jurken die leken op de uniformen die ze moesten dragen toen ze in de gevangenis zaten. Het was passend dat Lucy hen leidde, aangezien zij meer tijd in de gevangenis had doorgebracht dan enige andere Amerikaanse vrouwelijke suffragist.

Lucy Burns werd in 1879 geboren in een groot Iers Katholiek gezin in Brooklyn, NY. Nadat ze in 1902 als topstudente was afgestudeerd aan het Vassar College, ging Burns in Europa afstuderen. Ze bezocht het Oxford College toen ze in aanraking kwam met de militante “suffragettes” van de WSPU (Women’s Social and Political Union) onder leiding van Emmeline Pankhurst en haar dochters. Lucy verliet haar studie om zich bij de WSPU aan te sluiten en deel te nemen aan hun confronterende demonstraties voor het vrouwenkiesrecht. Samen met andere demonstranten werd ze verschillende keren gearresteerd. Op een Londens politiebureau ontmoette ze in 1909 haar Amerikaanse collega Alice Paul, die zich ook bij de WSPU-acties had aangesloten. Zij werden goede vriendinnen. Alice verliet Europa in 1910, maar Lucy bleef om de WSPU-campagne in Schotland te leiden.

Nadat Lucy was teruggekeerd naar de Verenigde Staten, bundelden zij en Alice hun krachten om de Amerikaanse vrouwenkiesrechtbeweging nieuwe energie te geven. Ze verhuisden in 1912 naar Washington, D.C. om het Congressional Committee van de National American Woman Suffrage Association (NAWSA) te leiden. De taak van het comité was te werken aan een amendement op de Amerikaanse grondwet om vrouwen kiesrecht te geven. Voordat Lucy en Alice het roer overnamen, had het comité nog maar weinig bereikt. De eerste actie die door de nieuwe leiders van het comité werd georganiseerd was een Woman Suffrage Procession over Pennsylvania Avenue in Washington, D.C. op 3 maart 1913, de dag voor de presidentiële inauguratie van Woodrow Wilson.

Hoewel de optocht positieve aandacht bracht voor de vrouwenkiesrecht beweging, kregen Burns en Paul al snel ruzie met de NAWSA leiding. Zij braken met elkaar en vormden hun eigen organisatie, de Congressional Union for Woman Suffrage (CU) in 1914. De CU werd in 1916 de National Woman’s Party (NWP). De strategie die Burns en Paul ontwikkelden voor zowel de CU als de NWP omvatte het opbouwen van steun voor het amendement door middel van acties die nationale publiciteit zouden krijgen. Lucy Burns werd de redactrice van hun publicatie, The Suffragist, die over het hele land werd verspreid. Haar hoofdartikelen waren krachtig en goed beargumenteerd. Ze was een gepassioneerd, charismatisch spreekster die een groot publiek opzweepte, maar ze kon ook diplomatiek en kalmerend zijn als dat nodig was. Ze had een bijzonder talent voor het organiseren van grote acties, zoals een campagne door het Westen tijdens het verkiezingsseizoen van 1916.

Lucy werd ook de leider van de meest prominente en controversiële campagne van de NWP. Vrouwen begonnen in januari 1917 te piketeren bij het Witte Huis en eisten dat president Woodrow Wilson het federale amendement op de grondwet zou steunen. De demonstranten stonden maandenlang de hele dag voor de poorten van het Witte Huis met grote spandoeken met de vragen “What Will You Do for Woman Suffrage?” en “How Long Must Women Wait for Liberty?” De publieke opinie keerde zich tegen de demonstranten toen ze doorgingen met hun protest nadat de V.S. was toegetreden tot de Eerste Wereldoorlog. In plaats van zich terug te trekken, werd Lucy nog provocerender. Op 20 juni 1917 droegen zij en Dora Lewis een spandoek waarop zij de president ervan beschuldigden de wereld te bedriegen toen hij sprak over democratie. Menigten begonnen zich te verzamelen en vielen de demonstranten aan. De politie bedreigde de NWP met arrestatie als ze doorgingen met het protest. Ze hielden vol. Twee dagen later werden Lucy en Katherine Moray gearresteerd.

In de daaropvolgende jaren werden honderden vrouwen gearresteerd wegens deelname aan de NWP-protesten. Lucy werd zes keer gearresteerd en zat soms maanden in de gevangenis. Een van haar straffen was de “Nacht van Terreur” in het Occoquan Workhouse op 14-15 november 1917. Vrouwen werden de hele nacht geslagen en gemarteld. Gevangenisbewakers bonden Lucy’s armen boven haar hoofd en lieten haar zo de hele nacht zitten. Lucy leidde de hongerstakingen van de gevangenen om te protesteren tegen hun behandeling. Ze doorstond brutale dwangvoeding.

Lucy en de andere leden van de NWP stopten niet met protesteren na hun vrijlating uit de gevangenis. Ze lieten de druk niet varen nadat Wilson zich eindelijk uitsprak voor het amendement op het kiesrecht in 1918. Ze bleven vechten voor het kiesrecht en planden tournees door het land om hun verhalen te vertellen, waaronder de “Prison Special” tour in het begin van 1919. Een paar maanden later, in juni 1919, keurde het Congres het amendement goed. Het Negentiende Amendement werd onderdeel van de Amerikaanse grondwet op 26 augustus 1920.

Lucy Burns trok zich terug uit het openbare leven na de overwinning in de strijd voor vrouwenkiesrecht. Hoewel Alice Paul zich bleef inzetten voor de gelijkheid van vrouwen tot aan haar dood in 1977, keerde Lucy terug naar huis in Brooklyn. Ze verklaarde: “Ik wil niets meer doen. Ik denk dat we dit allemaal voor vrouwen hebben gedaan, en dat we alles wat we bezaten voor hen hebben opgeofferd, en laat ze er nu maar voor vechten. Ik ga niet meer vechten.”